Ene Van het Reve zou het gezegd of geschreven kunnen hebben; 'Schokkend met de heupen probeert het veulen zijn existentiële behoeften te bevredigen, met zichzelf.'
Ja, lach maar. Ik heb geen idee waar twee-potigen zo'n lol om hebben. Ik krijg ook minder knuffels, want wil zo graag genegenheid van welk levend wezen dan ook, dat ik het niet laten kan frivool maar als echte hengst erachteraan te gaan. Kop laag, oren naar achter, losjes met gestrekte hoeven toenadering zoeken.
Mijn kleine vriend weet precies wanneer hij thuis moet blijven met mest ruimen. Alsof hij het ruikt dat ik hem een van de bomen in jaag. Tien heft dat kinderschepje op of haar hand. Ik ga dan vol in de remmen met de oren wijduit naar voren. Tis allemaal spel beste mensen. Spelen, dat doe ik graag!
Ik snap niet waar ze allemaal zo'n drukte om maken. Ik wil ravotten, steigeren, briesen en rollen. Ik wil draven en kroelen, samen mijn kracht meten en wat rust in het lijf.
Ik vrees dat ik ga verliezen. We kunnen blijkbaar niet meer wandelen, omdat ik als een lentekind m'n goddelijke gang ga. Ze herhalen steeds hetzelfde; De ballen gaan eraf. Geen idee dat ik ze heb, toch ga ik ze verliezen. De varkens en katers hebben ze niet. De baas nog wel. Zou hij tegen zijn verlies kunnen?
D'r is veel leven op het erf. Een grote autobus is erbij gekomen. Drie vreemde snuiters, twee-potigen uiteraard. Die laten zich doorgaans vervoeren door stinkdieren zonder hoeven.
Het weer is voor de twee-potigen goed genoeg hele dagen buiten te zijn. Mij zetten ze bijna elke middag onder het huis of op de piste.
Onder het huis geeft me de vrijheid over de beek te springen en richting buren te struinen. Verse grassoorten, dat noemen ze biodiversiteit. Of al dat malse blad van mispel en braam en de bloemen daar ook bijhoren weet ik niet. Op de route ligt iets hoger op de helling een heuse prairie. Tussen bomen die gezaagd zijn en een jaar mogen drogen doe ik me tegoed aan al dat lekkers. Ik hoor Tien niet roepen, ben dan zo ver van huis. Om me te halen kost een half uurtje. Erg leuk, dat spelletje. Maar 2e keer is altijd ook de laatste keer. Dan moet ik echt op een holletje, dan meent ze het.
Met de baas kan ik nog een loopje nemen.
Wel proberen ze alle mogelijke routes te blokkeren, ahum, met schrikdraad. Uiteraard zonder schrik. Met bordjes waar op schijnt te staan dat passanten het ook weer moeten sluiten. Ik heb lak aan al die schrikdraadjes. De meeste dan. Nou ja, ok. Eén specifieke draad. Die richting buren. Ze leren me tenminste een volwassen ezelhengst te zijn. Thuis zijn ut allemaal watjes, veelvraten, kleine opdonders, twee-potigen of het heeft vleugels.
Vandaag was het weer zover. Ik liet hem aan het einde van de middag eerst bij de buren zoeken, 1 km op en 1 af.
Toen het bronpad omhoog, met braam begroeit en er stroomt een beekje van de bron, 40 meter omhoog over maar een paar honderd meter.
Inmiddels stond ik bij het andere touwtje -want meer is dat schrikdraad niet- richting de enge brug onderaan de helling. Hij loopt me straal voorbij en gaat de 1,5 km lopen naar de bruggen in de veronderstelling dat ik deze draad genegeerd heb.
En weer terug. (Dat laat de gebroeders Varken nog langer wachten op hun voer. gna)
Hij ontdekt me. Laat me staan, ik hoor hem weglopen met die hond in zijn kielzog. En ja hoor, hij komt terug met Tien. Dan zijn de rapen goed gaar. Ik probeer nog aan haar te ontsnappen, de tik op mijn kont te vermijden. Dat lukt. Toch sta ik even klem in een stukje bos dat ik helemaal niet ken, op een onoverzichtelijk stukje steile helling met van alles in mijn blikveld.
Overgeleverd en verslagen. Zo voelt dat als je keurig aan de leiband naar huis wordt gebracht!
Ik heb het goedgemaakt. Liet me even borstelen om genoegzaam te knorren. Met iets van lange tanden, dat wel.
Want ik kan niet zo goed tegen mijn verlies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten