maandag 9 juni 2014

ons stalletje


De hagedissen zitten niet op het dak. Die branden nu hun pootjes. Het is nog niet eens een hittegolf te noemen, maar hier in de luwte van de kloof met nog veel wintervacht -de storm of de varkens (arme zielen) hebben mijn borstel zoek gemaakt- is het niet te harden. Ook de paar wondjes en mijn nu zakkerige balloze nog zware geslacht trekken vliegen aan alsof ik een varken ben dat door verse mest heeft gerold. (Wat varkens niet doen hoor, door de mest rollen. Ze koelen alleen af in waterplassen of natte aarde/modder, wat hen ook weer beschermd tegen vliegen.)
Ik begin nu eindelijk te begrijpen wat er zo fijn is aan een stal. 's Winters taan ik er niet naar, want mijn wintervacht is waterdicht en echt lekker warm. Maar nu snap ik dat gebouwtje met 2 verdiepingen. Beneden, nu geheel ons domein, is het heerlijk koel, een 13 tot 15 graden. Met de kraan op drup voor fris koel water. Geen vlieg te zien. Ook geen eten helaas. Dat doe ik nu 's nachts wel. Wij ezels kunnen prima zien in het donker en zeker als er een maan is.
We gaan dus niet meer dat stalpad op en neer naar het hek voor een ochtendwortel. Die komt Tien maar mooi brengen als ze mest komt ruimen. Wat ze trouw doet om te voorkomen dat er teveel vliegen en horzels ons lastig vallen.
Ook heeft ze opgeruimd. Ik bedoel de stal schoon geharkt van oud varenstro, het bed van de varkens, steentjes op een hopper buiten zodat het mestscheppen sneller gedaan is. Rond slingerende takken op een hoop, blauwe touwtjes weggehaald die overal rondzwierven. Ook de mesthoop heeft een laag muurtje gekregen zodat dat niet overal heen rolt. Ik hou van orde en netheid. Zo struikel ik ook niet meer zo snel.
We vertoeven nu dus hele dagen in de schaduw rond de stal of er in.
Ik zeur dus letterlijk om hooi en stro als ze komt kijken bij ons. Dan laat ik me wel aanhalen,maar net zo dat ze weet dat ik wat te eten wil zonder er zelf enige moeite in te steken. Ondanks al dat verse groen op de hellingen. Want de laatste keer vrij grazen op de piste/het bospad werd ik zo geplaagd door al die prikbeesten! En we zijn nog steeds gewond natuurlijk, die ingreep is toch zwaar geweest. Wel voel ik er niet veel meer van, maar leuk is anders. Ben gewoon nog ontdaan en neem tijd om te genezen.
Nu dus in en rond een opgeruimde schone stal.

Wel enige drukte vandaag en gisteren. Want de kleine zwarte poes Sooty is lang zoek geweest. Nu heeft het weinig zin haar heel de dag door te roepen, want die kleine eigenwijs gaat haar eigen gang. Ze geeft de voorkeur aan muizen eten boven het met angst en beven brokjes eten ergens in het grote gebouw dat mijn verzorgers het woonhuis noemen. Kater Cros is verzot op poesje Sooty en valt haar altijd lastig. Maar gemene slangen zitten hier ook, adders. En als twee-potige of dieren gebeten worden zijn de rapen gaar. Twee-potigen gaan dan naar een twee-potigenarts, maar wij of poesjes kunnen dat niet. Zo legde bijvoorbeeld vorig jaar haan #5 het loodje.Toch hoorden we 2 dagen lang -ik kan nog steeds niet tot 3 tellen- 'SOOOOOOTY' 'SOOTY' door het bos schallen. Het lastige is soms dat we de taal van onze verzorgers niet spreken. Wij zagen en hoorden haar namelijk wel.

vrijdag 6 juni 2014

Je-weet-wel-ezels

Je weet ; onze ballen moeten eraf. Wat dat nou precies inhoudt weet ik nog steeds niet. Wat ik wel weet is dat er met ons ezels wel eens dingen gebeuren die we niet begrijpen. Althans, ik niet. Ollie misschien wel, want die was ‘m gevlogen toen het hek open ging. Ik dacht nog dat ik lekker vrij mocht gaan grazen. En ze lieten me ook hoor, daar niet van. Hoorde een vreemde stem en dacht ‘ach, bezoek, tis niet voor mij.’

Toen ze me kwamen halen, ik was inmiddels bij de vlinderstruik vlakbij het terras beland, vond ik het al zo vreemd dat Ollie daar uitgestrekt lag te wezen met het touwhalster om. Iets wat hij niet toe zou staan in goeden doen. Ik werd geliefkoosd en goed vast gehouden. Voelde 2 prikjes en werd zo raar in de kop. Maar in vertrouwde handen, vertrouwde stemmen die me deden doezelen. Ik ging zomaar onderuit. Begeleid, dat wel. Toen werd het zwart voor m’n mooie open ogen.
Ik weet niet hoe lang ik er gelegen heb, maar met een geur in mijn neus die niet te pruimen is, probeerde ik al diep ademend dat weg te zuchten. Het lukte niet. En groggy dat ik me voelde!! Toch maar zo snel mogelijk op de poten om te briesen. Wederom probeer ik die smerige lucht weg te krijgen die in mijn kop lijkt te zitten alsof er geen gewone lucht beschikbaar is. Lekker is anders. Ik blijk gecastreerd en broertje Ollie ruikt hetzelfde; aangedaan.

Ik blijf wat nabloeden, druppelsgewijs. Dit trekt vliegen en horzels aan, maar die jaag ik wel weg. Tien zit er ook bij, op de piste in de berm te ratelen op het toetsenbord. Ze houdt ons in de gaten, best fijn, want lekker voelen we ons nog niet. Het wordt wel wat plakkerig op mijn achterpoten. Net of ik in de blubber sta. Het druppelen ging over in een stroompje en Tien belt weer dat vreemde mens die ’s avonds met spoed dus weer dat hele eind de gorges in komt rijden. Voor mij, want das toch niet normaal? Dat het meer gaat bloeden dan dat het deed nadat ik weer op de poten was? Ik kreeg potvertwee weer een prik, bah!
De vreemde dame is wel lief hoor, maar wat heb ik daaran? Na die 4e prik laten ze ons staan op een heel klein stukje terrein vlakbij het woonhuis. We krijgen rust en stro en hooi.

’s Ochtends ben ik zo stram als maar kan. Ik krijg mezelf net richting voorgehouden wortel verplaatst. En nee! Ik heb geen zin in weer gesodemieter aan m’n lijf, dus geen knuffel. Ook Ollie moet even niks van de twee-potigen hebben. Dit keer geef ik hem gelijk. Later op de ochtend wordt ik toch weer vastgehouden door de baas en krijg ik weer een prik. Van Tien, die dat nou juist eigenlijk niet zou moeten doen. Ik voel me getraumatiseerd. Ollie zei het me nog, dat twee-potigen rare wezens zijn waar je voor op moet passen. Mijn poten worden schoongeborsteld van het bloed. Ik loop natuurlijk voor gek en ze willen natuurlijk geen telefoontjes van passanten die denken dat ik zwaar gewond ben ofzo. Dat ben ik wel, maar zo zien zij dat natuurlijk niet. Mijn zak is zwaar, raar, want de ballen zijn er toch uit? Gelukkig mogen we de rest van de dag vrij grazen, beetje bijkomen van dit gedoe.

’s Avonds, the day after, willen ze Ollie het touwhalster afdoen om ons weer onze eigen ruimte terug te geven. Maar die kleine bruine broer van mij ziet de bui al hangen na mijn 5e prik en de wasbeurt van vanochtend. Dankzij Ollie sta ik dus nog steeds op dat kleine stukkie terrein met niks geen gras of kruid. We krijgen wel hooi en stro, maar daar krijg ik zo’n droge bek van. L
Maar goed, het leed schijnt geleden. Ik doe het zonder antibiotica, want ik wil het eerst zelf proberen te overkomen.
Dit bedoelden ze dus met ‘castratie’. 
Ik ben nu een je-weet-wel-ezel.

Note van verzorger;
We besloten Ollie als eerste te laten castreren. Als hij getuige was geweest van het proces bij Sarko, had hij zeker de benen genomen. Het bleek een heel gedoe Ollie te pakken te krijgen, een touw om zijn nek te doen en hem met injectie 1 te kalmeren (wat niets uithaalde, dus moest kalmeringsmiddel #2 erin), hem met injectie 3 plat te spuiten –verdoven-. Ollie kreeg 2 keer de dosis voor een paard van 200 kilo. Ollie is veel kleiner dan Sarko, dus lichter. Maar heeft de kracht en het temperament van een volwassen paard. Kun je nagaan wat een ‘beest’ het wordt als hij volwassen is. Ook de dierenarts was verbaasd dat ze twee keer de gebruikelijke dosis geven moest. De dierenarts die we dachten dat het werk zou verrichten durft castraties van ezels niet aan, omdat het een verhoogd risico is. Ezels zijn schijnbaar moeilijk te verdoven, omdat ze allemaal andere doseringen nodig hebben. Het neerleggen is lastig, je hebt er 2 mensen voor nodig die de beweging van het in elkaar stortende dier kunnen begeleiden. Ook de duur van en het bijkomen uit de verdoving verschilt van ezel tot ezel.
Wij zijn blanco en wisten ook wel dat het met Ollie moeilijker zou gaan. Toen het ‘kleintje’ eenmaal lag, werden de poten kundig bijeen gebonden en het uiteinde van het touw gaat via de hals. Het is een ingreep van niets, zo op de oprit –vlak terrein-. Bij Ollie kijk ik toe, bij Sarko kijkt Marc toe. Degene die er niet met de neus bovenop zit houdt het hoofd van de dieren op de grond. Ze kunnen toch plotse bewegingen maken, waardoor de dierenarts een fout kan maken.
Met flinke tangen wordt de zak afgeknepen met de teelballen aan de buitenkant. Meestal is dit afdoende. Sarko blijft wat nabloeden. Ik mag het bloed niet van zijn poten spoelen, hij ontloopt me dan. Ik laat hem. Wel bindt ze beide zakken af met een touwtje. Dit blijkt echt weer een vak apart. Ze is de vrouw van een boer, er zijn weinig andere professies hier, en gooit de ballen naar Castel. Die ruikt eraan en denkt; alweer vlees? (Ze krijgt nu vaak een bot van de varkens, maar ezelballen is andere ‘koek’.) Toch eet ze ze op.
Nadat ze het voor elkaar hebben te gaan staan, wat bij Ollie dan weer veel langer duurt dan bij Sarko, gaan ze gelijk grazen. Ollie doet gelijk een plas, Sarko moet poepen. Ze briesen naar elkaar, of om die rotlucht van de anesthesie uit hun systeem te krijgen. Ze willen logischerwijs geen gesodemieter meer aan het lijf. Marc heeft net de geïmproviseerde hekwerken op de piste verbeterd.
Het is een raar gezicht om Sarko met bebloede achterpoten te zien. We houden het in de gaten. Verder lijken ze minder ontdaan dan gedacht. Het zal een maand duren voor de hormonen gaan reageren op het ontbreken van de ballen. We zullen het gaan zien.

De conditie van beide dieren is erg goed. De dierenarts vraagt nog wel hoe het komt dat Sarko veel met vliegen bedekte wondjes heeft. Dat komt door Ollie die te vaak loopt te bijten in zijn poten. Sarko doet dit niet terug, Ollie heeft nou eenmaal veel meer temperament dan de sul die hier af en toe wat schrijft. Ook blijkt Sarko weinig spiermassa te hebben. Tijd om echt te gaan werken met het dier. We vragen dan ook aan haar of als ze oud materiaal weet of iemand die dit beschikbaar heeft, dit ons wil laten weten.